In 2000 beleefde Ridley Scott met zijn klassieke sandalenfilm Gladiator een megasucces. In het epische actieverhaal nam de voormalige Romeinse generaal Maximus (Russell Crowe) wraak nadat zijn familie werd vermoord en hij als slaaf in de arena belandde. Gladiator werd een kassucces, won vijf Oscars en talloze andere prijzen.
Dit langverwachte vervolg draait om Lucius (Paul Mescal), die als kind uit Rome werd weggestuurd nadat hij ooggetuige was van de moord op Maximus. Als volwassene wacht ook Lucius een lot als vechter in het Colosseum. Terwijl Rome zucht onder het juk van de knettergekke tweelingbroers die als keizers heersen, leidt Macrinus (Washington) – die een eigen politieke agenda heeft – Lucius op tot Gladiator. Lucius hoopt ondertussen op wraak, zijn vrijheid en een beter leven voor alle Romeinen.
Dit tweeënhalf uur durende spektakel voelt nergens te lang aan. Het politieke gekonkel is onderhoudend, de special effects zijn bombastisch en de film levert wat hij belooft: een gespierde, ‘goede’ held die zegeviert. Maar daar gaan dus heel wat spectaculaire vechtscènes en krankzinnige intriges aan vooraf.
Blote bast Paul Mescal (Aftersun) werd voor deze hoofdrol gecast nadat hoge piefen van de filmstudio de Ierse acteur in het theater in het Londense West End in actie zagen. In zijn rol in A Streetcar Named Desire stond Mescal veelvuldig zonder T-shirt op het podium en dat liet het publiek niet onberoerd.